Menu

De taboe rond sterven neemt stilaan af. Mensen praten steeds vaker ronduit over hoe en in welke omstandigheden ze al dan niet willen doodgaan, en wat er nadien met hun lichaam moet gebeuren. Huisartsen begeleiden patiënten in ziekte en gezondheid, maar ook wanneer het einde nabij is. Van hen wordt verwacht dat ze in hun relatie met patiënten de nodige ruimte creëren om wensen rond het levenseinde bespreekbaar te maken en eventueel vast te leggen. Drie wetten en een deontologische code van de Orde van Geneesheren zeggen iets over wilsverklaringen of -uitingen. Voor de huisarts niet altijd even...

De belangrijkste voorwaarden en procedures inzake euthanasie, palliatieve zorg en rechten van de patiënt liggen nu wettelijk vast. Is daarmee alles opgelost? Neen, huisartsen blijven met vele vragen zitten. In dit artikel wordt een ‘herkenbare’ casus van net vóór de overgang in de wetgeving, tegen de achtergrond van de nieuwe euthanasiewet geplaatst. De verschillende aspecten van de euthanasiewet worden belicht en vergeleken met de omstandigheden van onze casus. Wat is de plaats van palliatie, sedatie, stervensbegeleiding, wilsbeschikking, registratie en GMD in de euthanasiewet? Aan welke...

Sinds 28 mei 2002 is de euthanasiewet van kracht. Iedere patiënt die zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening, heeft het recht om euthanasie te vragen. Deze wet heeft betrekking op de hoedanigheid van de patiënt, op diens medische toestand en op de aard van het verzoek. Voor de huisarts is deze wet niet altijd even transparant. Dit artikel duidt de belangrijkste voorwaarden van de euthanasiewet...

Het begeleiden van patiënten in hun laatste levensfase is een heel specifieke situatie. De verschillende hulpverle­ners, de patiënt en zijn familie moeten op elkaar worden afgestemd. Daarvoor is communicatie absoluut noodzakelijk. Duide­lijke afspraken moeten worden gemaakt, verwachtingen worden verwoord en mededelingen verzacht. Alleen dan kan de patiënt op zijn manier afscheid nemen. De vier volgende casussen van de hand van Marc Cosyns, winnaar van de derde prijs in de GlaxoWellcome­-wedstrijd, illustreren dit.

Hoe artsen tegen het periodiek controle-onderzoek bij het pilgebruik aankijken, verschilt in Nederland ten opzichte van Vlaanderen. Onze noorderburen opteren zelfs voor de afschaffing van de pilcontrole. In Vlaanderen is de discussie nog volop aan de gang. Is regelmatige pilcontrole zinvol? Tot wiens verantwoordelijkheid hoort anticonceptie en hoe zit het met de loskoppeling van pilcontrole en preventieve acties?

Het “Kollektief Anticonceptie” (KAC) te Gent is een centrum voor specifieke hulpverlening bij ongewenste zwangerschap. Zowel vóór als na de nieuwe wetgeving van april 1990 werden in dit centrum gegevens geregistreerd. Welke vrouwen verzoeken om hulp, welke psychische problemen duiken op, hoe verloopt het fysisch herstel, en welke socio-demografische gegevens springen in het oog, zijn enkele vragen waarop de auteur (op basis van de registratiegegevens) een antwoord tracht te formuleren.

Het Kollektief Anticonceptie (K.A.C.) te Gent is een centrum voor specifieke hulpverlening bij ongewenste zwangerschap. In dit artikel worden de werking en de situering van het centrum toegelicht. De registratiegegevens van èèn jaar abortushulpverlening worden eveneens verwerkt. Socio-demografische, medische en psychosociale gegevens komen hierbij aan bod. Indien mogelijk worden de gegevens vergeleken. Tot slot wordt de werking gekaderd in de huidige abortushulpverlening en haar politiek-juridische situatie in België.